LVB in de samenleving
Om goed en zo volwaardig mogelijk te kunnen meedoen, is het belangrijk dat we als samenleving een LVB kunnen herkennen. Zo kunnen we rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van mensen met een LVB.
Wanneer er sprake is van een LVB lees je op de pagina: Over LVB
Bewust of onbewust, ook jij komt waarschijnlijk vaak iemand met een LVB tegen. Want de groep mensen met een LVB is groot. Naar schatting gaat het in Nederland om 1,1 miljoen mensen. De precieze aantallen zijn niet bekend, dat heeft verschillende redenen:
Vanuit verschillende domeinen proberen onderzoekers en kennisorganisaties de groep mensen met een LVB in kaart te brengen. Aan de hand van deze onderzoeken heeft ons kenniscentrum een overzicht gemaakt van de schattingen.
“LVB? Oh, dat speelt niet bij ons op school”, hoor je vaak in het regulier basisonderwijs. Toch zit er gemiddeld in iedere klas één moeilijk lerende leerling met een beperkt aanpassingsvermogen. Het gaat dan vaak om leerlingen met een beperking in de adaptieve vaardigheden en een IQ tussen de 70 en 85.
Als deze leerlingen niet opgemerkt worden, lopen ze risico om overvraagd te worden. Deze leerlingen begrijpen veel informatie niet goed of kunnen deze moeilijk verwerken. Als er geregeld ook iets misgaat, kan dit leiden tot faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen, overschreeuwen, druk of lastig gedrag en teruggetrokken of neerslachtig zijn.
Voortgezet onderwijs
Er is door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzoek gedaan naar de onderwijsdeelname van jeugdigen van 12 jaar en (jong)volwassenen met een LVB (IQ 50 – 85). In dit onderzoek is er gekeken naar het aantal leerlingen dat functioneert op LVB-niveau binnen het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs, het vmbo met lwoo (leerwegondersteunend onderwijs) en het entreeonderwijs. Het onderzoek gaf de volgende resultaten:
Totaal aantal leerlingen | Leerlingen met een LVB | % leerlingen met een LVB | |
Voortgezet speciaal onderwijs | 37.600 | 24.200 | 64,4% |
Praktijkonderwijs | 29.600 | 28.400 | 96,0% |
Vmbo met lwoo | 81.400 | 35.800 | 44,0% |
Entreeonderwijs | 6.700 | 2.800 | 41,6% |
Totaal | 155.300 | 91.200 | 58,7% |
Bron: Sociaal Cultureel Planbureau (2020). Meer meedoen. Den Haag
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) willen ook graag zinvol werk doen.
Het verschilt per persoon waar hij of zij interesse in heeft en hoe zelfstandig er gewerkt kan worden. Banen lopen uiteen van vrijwilligerswerk, een baan via een sociale werkvoorziening of een part- of fulltime baan.
Het Nivel publiceerde in 2022 de volgende cijfers over de participatie van mensen met een licht of matige VB. 95% hiervan heeft een bijstandsuitkering, werkloosheidsuitkering of een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. En 37% maakt gebruik van hulpmiddelen of voorzieningen op het werk of de dagbesteding.
Uit de monitor blijkt dat 26% van de mensen met een LVB meer dan 1 uur per week betaald werk heeft en 88% daarbij samenwerkt met andere mensen met een LVB. 58% heeft een vorm van dagbesteding.
Bron: Participatiemonitor kerncijfers 2022. Utrecht: Nivel
Het Sociaal Cultureel Planbureau deelt in het rapport ‘Meer meedoen’ onderzoeksresultaten van het onderzoek naar de arbeidsparticipatie van mensen met een LVB. Een voorzichtige conclusie in dit onderzoek is dat meedoen op de arbeidsmarkt nog niet goed lukt voor mensen met een LVB (IQ 50 – 80). Naar schatting is 40-55% actief op de arbeidsmarkt.
Bron: Sociaal Cultureel Planbureau (2020). Meer meedoen. Den Haag
Dakloos raken is iets wat iedereen kan overkomen, maar er zijn wel bepaalde risicofactoren die bij mensen met een LVB vaker voor kunnen komen. Hierbij kun je denken aan psychische problematiek, financiële problematiek, eenzaamheid en het verliezen van werk of inkomen.
Door Van Straaten en collega’s (2014) is er onderzoek gedaan naar de prevalentie van mensen met een LVB (IQ <70) onder daklozen. Hiervoor hebben zij gebruik gemaakt van data die verzameld is in de periode juli 2011 – juni 2012 in de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.
In het onderzoek zijn 387 geregistreerde daklozen gescreend om te bekijken of er mogelijk sprake kan zijn van een LVB. Uit het onderzoek blijkt dat 29,5% van de 387 participanten vermoedelijk een LVB heeft.
Jeugdigen met een LVB zijn kwetsbaarder in hun seksuele ontwikkeling dan leeftijdsgenoten zonder beperking. Dit komt doordat zij de risico’s vaak minder goed kunnen overzien, situaties minder goed kunnen inschatten, minder kennis hebben over seksualiteit en kwetsbaarder zijn voor seksueel misbruik. Helaas komt het laatste regelmatig voor zo blijkt uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur uit 2019.
De conclusie was dat in circa 30% van de gezinnen die door de Raad voor de Kinderbescherming werd onderzocht vanwege onder meer vermoedens van seksueel geweld, sprake is van een verstandelijke beperking. In een aantal gezinnen heeft de Raad hier verder onderzoek naar gedaan. In de meeste gezinnen was er sprake van een verstandelijke beperking bij het kind (57%) of een van de ouders (54%). In ongeveer een kwart ging het om een ander gezinslid. In het rapport komt de ernst van de verstandelijke beperking niet naar voren.
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben drie tot vier keer meer kans op het ontwikkelen van psychische problematiek. Wat hierin meespeelt is dat mensen met een LVB risico lopen om langdurig overvraagd te worden, wat kan leiden tot faalervaringen, frustraties en een negatief zelfbeeld. Deze negatieve gevoelens kunnen zichtbaar worden in emotionele en gedragsproblemen.
Ondanks dat psychische problemen vaak voorkomen onder mensen met een LVB, blijkt de hulpverlening soms complex. De psychische problematiek of de aanwezigheid van de LVB wordt nog niet altijd herkend. Het niet herkennen van de problematiek kan de ernst op den duur verergeren. Of wanneer er een behandeling geboden wordt, heeft deze mogelijk weinig tot geen effect. Ook kan het functioneren op LVB-niveau een contra-indicatie zijn voor behandeling van psychische problematiek, waardoor men soms tussen wal en schip belandt.
Door al het onderzoek in der loop van tijd weten we inmiddels steeds meer over psychische problemen bij mensen met een LVB. Geschat wordt dat 30 – 50% van de mensen met een LVB psychische problemen heeft. Een bekende bron die vaak wordt aangehaald als het gaat om de prevalentie is Došen (2014).
Naast het onderzoek van Dosen, wordt psychische problematiek bij mensen met een LVB vaker onderzocht. Jannelien Wieland heeft in haar promotieonderzoek de verschillen in de verdeling van psychische stoornissen onderzocht onder patiënten van Rivierduinen. De groep participanten bestond uit normaal begaafden (N = 1026), zwakbegaafde mensen (N = 235) en mensen met een LVB (N = 152). Uit haar onderzoek blijkt dat de post traumatische stressstoornis (PTSS) het vaakst voorkomt onder mensen die zwakbegaafd zijn of een LVB hebben. Het hele onderzoek van Jannelien naar mensen met een LVB binnen de psychiatrie is terug te vinden in haar proefschrift.
Verslavingsproblematiek wordt vaak naast psychische problematiek genoemd. Ook bij mensen met een LVB komt deze problematiek voor. Doordat er bij mensen met een LVB vaak een opeenstapeling voorkomt van allerlei (probleem)factoren vormen zij een risicogroep voor het ontwikkelen van verslavingsproblematiek.
Het gebruik van verschillende middelen en verslaving bij mensen met een LVB (IQ 50 – 85) is onderzocht door Neomi van Duijvenbode en Joanneke VanDerNagel door middel van een systematic review. De resultaten van hun onderzoek hebben zij onder andere samengevat in het ‘Praktijkboek Triple problematiek‘ zoals in onderstaande tabel[4].
Jongeren | Volwassenen | |
Middelengebruik | ||
Tabak | 0,0 – 49,8% | 6,0 – 98,4% |
Alcohol | 15,6 – 75,4% | 2,5 – 97,3% |
Cannabis | 2,4 – 13,0% | ca. 50% |
Stimulantia (geneesmiddelen) | – | ca. 19,2% |
Verslaving | 0,1 – 2,7% | 0,5 – 46,0% |
[1] Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
[2] Wieland, J., Kaptein-de Haan, S., & Zitman, F. G. (2014). Psychiatric disorders in outpatients with borderline intellectual functioning: Comparison with both outpatients from regular mental health care and outpatients with mild intellectual disabilities. Canadian Journal of Psychiatry, 59(4), 213-219.
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) komen gemiddeld vaker in aanraking met justitie dan mensen zonder een beperking. Over het algemeen wordt gezegd dat het hebben van een LVB een risicofactor is voor crimineel gedrag. Dit komt omdat zij extra kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van crimineel gedrag, door bijvoorbeeld overvraging, minder zelfcontrole, zelfvertrouwen of inlevingsvermogen. Maar in sommige gevallen speelt ook minder goede agressieregulatie of het niet goed kunnen inschatten van risico’s mee.
Maar dat niet alleen, mensen met een LVB kunnen ook ‘makkelijke’ slachtoffers zijn. Zij worden bijvoorbeeld gebruikt door criminele bendes als money mule (geldezel), katvanger of drugskoerier. Er is dan sprake van criminele uitbuiting.
In het justitiele domein is er de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor mensen met een LVB. Dr. Hendrien Kaal heeft in 2016 op vraag van het ministerie Justitie en Veiligheid door middel van een literatuuronderzoek in kaart gebracht wat de prevalentie is van mensen met een LVB binnen de verschillende justitiedomeinen. Hierbij is gekeken hoeveel gevangenen een LVB (IQ 50 – 85) hebben. Afhankelijk van het onderzoek en het domein is gebruik gemaakt van diagnostiek of de SCIL als screeningsinstrument.
De cijfers gebaseerd op diagnostiek verschillen sterk van de cijfers verkregen door screening. Het onderzoek geeft daar verschillende redenen voor, namelijk:
Door alle veranderingen in de maatschappij wordt het op veel vlakken uitdagender voor mensen met een LVB om mee te doen. Denk bijvoorbeeld aan alle praktische zaken die we allemaal online kunnen regelen, met als gevolg dat steeds meer kantoren sluiten. Ook het bellen naar instanties kan lastig zijn wanneer er een lang keuzemenu wordt aangeboden.
Deze ‘gemakkelijke’ oplossingen zijn niet altijd even behulpzaam voor iemand met een LVB. Het filteren van informatie op websites of het onthouden van een keuzemenu zijn dingen die erg lastig kunnen zijn. Hierdoor kan stress en frustratie ontstaan en op den duur na langdurige faalervaringen bijvoorbeeld psychische problemen. Maar ook moeilijke brieven en inlogschermen van overheden of bedrijven kunnen tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld rekeningen niet betaald worden en uiteindelijk schulden ontstaan. Kortom, ‘gewoon’ meedoen is voor mensen met een LVB soms een behoorlijke uitdaging.
Dat laat de Participatiemonitor van het Nivel ook zien. Het Nivel is in 2006 begonnen met de Participatiemonitor om de ontwikkelingen met betrekking tot participatie van onder andere mensen met een verstandelijke beperking te volgen. Hierin wordt niet alleen aandacht besteed aan het hebben van bijvoorbeeld (on)betaald werk, maar ook aan vrijetijdsbesteding en sociale contacten. De vraagstelling is in de loop der jaren iets aangepast. Onderstaande tabel laat zien dat meedoen lang niet altijd vanzelfsprekend is voor mensen met een LVB.
| Vb (licht&matig) | ||
Aantal deelnemers monitor | Respons afkomstig uit het Panel Samen Leven: 441 respondenten met een matig- (40%) of licht verstandelijke beperking (60%) in 2016 [IQ < 70-75] | Respons afkomstig uit het Panel Samen Leven: 234 naasten van mensen met een matig- of licht verstandelijke beperking in 2019 IQ < 50-70
*we nemen hier alleen de cijfers uit 2019 op, omdat de corona-periode een vertekend beeld kan geven van de daadwerkelijke participatie. | Respons afkomstig uit het Panel Samen Leven: 209 naasten van mensen met een matig- of licht verstandelijke beperking in 2022 IQ < 50 – 70 |
Buitenshuis en vervoer |
|
|
|
Maakt wel eens gebruik van het openbaar vervoer | 45% | 48% voor LVB in 2019
| 11% (algemene bevolking 10%) |
Wil vaker ergens naartoe gaan terwijl dat niet kan (door bijv. vervoer) | 31% |
|
|
Komt dagelijks buitenshuis |
| 43% in 2019 |
|
|
|
|
|
Winkelen en vrije tijd |
|
|
|
Gaat naar de supermarkt | 95% |
|
|
Gebruik Retail voorzieningen in de buurt |
|
| 65% |
Bezoekt winkels |
| 64% in 2019 |
|
Onderneemt activiteiten in de vrije tijd | 98% | 67% in 2019 |
|
Neemt wel eens deel aan buurtactiviteiten | 36% |
|
|
Gebruik buurtvoorzieningen |
| 45% in 2019 |
|
Sporten en bewegen |
| 44% in 2019 | 49% voor LVB |
|
|
|
|
Contact |
|
|
|
Ontmoet voldoende mensen | 90% |
|
|
Vind contact met de buren fijn | 75% |
|
|
Maandelijks contact met buren |
| 48% in 2020 (coronaperiode) |
|
Fysiek sociaal contact |
|
| 46% voor LVB |
[1] De respondenten zijn benaderd vanuit het Panel Samen Leven. In 2018 en 2020 is er een update geweest van de cijfers, echter er is in deze publicaties geen onderscheid gemaakt tussen mensen met een matig verstandelijke beperking en mensen met een licht verstandelijke beperking.